De erfgenamen van kunsthistoricus Abraham Bredius (1855-1946) willen 25 kunstwerken terug van het Mauritshuis in Den Haag, waaronder topstukken van Rembrandt. Dat meldt de krant NRC. Volgens de erfgenamen was afgesproken dat alle 25 werken op zaal zouden hangen, maar dat is niet het geval.
Voor zijn overlijden in 1946 was Bredius met het Mauritshuis overeengekomen dat hij een selectie van zijn kunstverzameling zou nalaten aan het museum. Van 1889 tot 1909 was Bredius directeur van het Mauritshuis. Hij stelde daarbij als voorwaarde dat de werken altijd op zaal zouden hangen in het Haagse museum naast het Binnenhof. Volgens de erfgenamen komt het museum die afspraak niet na. Twintig van de 25 werken zijn opgeslagen in het depot.
Donderdag is een dagvaarding bezorgd bij het Mauritshuis en de Nederlandse staat, die eigenaar is van de collectie van het museum, waarin de teruggave van de werken wordt geëist. Het Mauritshuis wil donderdag niet ingaan op de zaak. Een woordvoerder laat aan NRC weten: "We hebben dit nieuws vorige week ontvangen, maar zolang deze zaak wordt onderzocht – en dit kan lang duren – kunnen we helaas geen mededelingen doen."
Een ander deel van zijn collectie schonk Bredius aan de gemeente Den Haag. Die schilderijen zijn tentoongesteld in Museum Bredius aan de Lange Vijverberg. Hier heeft de kunsthistoricus dezelfde afspraken gemaakt: de kunst moet te allen tijde getoond worden.